Schlüter-BEKOTEC-EN 18 FTS is de betrouwbare bekledingsconstructietechniek voor de realisatie van barstvrije en correct functionerende zwevende dekvloeren en verwarmde dekvloeren met bekledingen van keramiek, natuursteen of andere bekledingsmaterialen.
Dit systeem wordt zwevend en rechtstreeks op geschikte, zelfdragende ondergronden, zoals beton, bestaande dekvloeren of aanwezige houten vloerconstructies, gelegd. Voor de verwarming moet de ondergrond worden gecontroleerd op geschiktheid (bewegingsvoegen, randstroken, enz.). Het systeem is gebaseerd op de dekvloernoppenplaat BEKOTEC-EN 18 FTS met een geïntegreerde contactgeluidsisolatie van 5 mm, die rechtstreeks op de draagkrachtige ondergrond wordt gelegd. Voor het systeem werd volgens DIN EN ISO 717-2 een verbetering van het contactgeluid van 25 dB vastgesteld. De daadwerkelijke mate van verbetering bij de desbetreffende constructie is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden (constructieopbouw) en kan afwijken van deze waarde. Daarom zijn de gemeten testwaarden niet altijd van toepassing op de bouwplaatssituatie. Juiste waarden kunnen alleen door directe metingen ter plaatse worden bepaald, rekening houdend met de betreffende werkelijke constructieopbouw. Op basis van de geometrie van de noppenplaat BEKOTEC-EN 18 FTS wordt een minimale laagdikte van de dekvloer van 26 mm tussen en 8 mm boven de noppen verkregen. De afstanden tussen de noppen zijn zodanig ingedeeld dat voor het realiseren van een verwarmde dekvloer de tot het systeem behorende verwarmingsbuizen met een diameter van 12 mm in een raster van 50 mm kunnen worden geklemd.
De vloerverwarming is gemakkelijk regelbaar en kan optimaal worden gebruikt bij een lage aanvoertemperatuur, omdat er een relatief dunne dekvloermassa (bij een bedekking van 8 mm ca. 52 kg/m² ≙ 26 l /m²) moet worden verwarmd of afgekoeld.
De optredende krimp tijdens de uitharding van de dekvloer wordt modulair in het noppenraster afgebouwd. Spanningen ten gevolge van de krimpvervorming kunnen bijgevolg niet inwerken op het volledige oppervlak. Daarom kan worden afgezien van een uitvoering met schijn- en bewegingsvoegen. Zodra de cementdekvloer begaanbaar is, wordt de ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA (alternatief: Schlüter-DITRA-DRAIN 4 of Schlüter-DITRA-HEAT) erop gelijmd (calciumsulfaatdekvloer ≤ 2 CM-%). Daarop worden dan rechtstreeks, volgens het dunbedprocedé, keramische tegels of natuursteen geplaatst. Bewegingsvoegen in de bekledingslaag dienen met Schlüter-DILEX in de vereiste afstanden te worden gerealiseerd.
Bekledingsmaterialen die barstbestendig zijn, zoals parket of vaste tapijt, worden rechtstreeks op de dekvloer gelegd zodra de toegelaten bekledingsspecifieke restvochtigheid is bereikt.
Raadpleeg het technisch handboek voor meer informatie.
Technische gegevens
- Noppengrootte: ca. 40 mm
Legafstand: 50, 100, 150 mm ...
Tot het systeem behorende verwarmingsbuizen: ø 12 mm
De zijden van de noppen zijn voorzien van een holte, zodat verwarmingsbuizen zonder bevestigingsklemmen veilig op hun plaats worden vastgehouden.
- Verbindingen:
de noppenplaten worden onderling verbonden door deze met één noppenrij overlappend in elkaar te steken.
- Nuttige oppervlakte: 1,4 x 0,8 m = 1,12 m²
Plaathoogte: 23 mm (incl. 5 mm contactisolatie)
- Verpakking: 10 stuks/doos = 11,2 m²
De grootte van de doos bedraagt ca. 1500 x 855 x 185 mm.