Schlüter-BEKOTEC-DRAIN  Dekvloernoppenplaat voor buitengebruik

Plant u een terras te bouwen? Wij adviseren u een bekleding van tegels of natuursteen met daarbij Schlüter-BEKOTEC-DRAIN als ondergrond. De dekvloernoppenplaat maakt door een modulaire afvoer van drukspanningen in de dekvloer een barstvrije, vervormingsvrije bekleding mogelijk en helpt bovendien bij de afwatering van het terras. Met ons systeem garanderen wij verder korte verwerkingstijden en materiaalbesparingen, en bieden u een garantie van vijf jaar.


Productfoto BEKOTEC-DRAIN 1©Schlüter-Systems KG
Doorsnedetekening BEKOTEC-DRAIN 1©Schlüter-Systems KG
Doorsnedetekening BEKOTEC-DRAIN 2©Schlüter-Systems KG
zoom_out_map search
Productfoto BEKOTEC-DRAIN 1
Doorsnedetekening BEKOTEC-DRAIN 1
Doorsnedetekening BEKOTEC-DRAIN 2

Schlüter-BEKOTEC-DRAIN is de betrouwbare bekledingsconstructietechniek als systeem voor barstvrije en functioneel betrouwbare dekvloeren in buitentoepassingen met bekledingen uit keramiek en natuursteen.

Dit systeem is gebaseerd op de speciaal gestructureerde noppenfolieplaat Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD met regelmatige openingen en communicerende drainagekanalen die, al naargelang de constructieopbouw, direct op de hellende waterdichtingslaag of over de oppervlaktedrainage Schlüter-TROBA-PLUS wordt gelegd. Op basis van de geometrie van de noppenplaat Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD wordt een minimale dekvloerdikte van 31 mm tussen de noppen en 8 mm boven de noppen verkregen.

De optredende krimp tijdens de uitharding van de dekvloer wordt modulair in het noppenraster afgebouwd. Spanningen ten gevolge van de krimpvervorming kunnen bijgevolg niet inwerken op het volledige oppervlak. Daarom kan worden afgezien van een uitvoering met schijn- en bewegingsvoegen. Zodra de cementdekvloer begaanbaar is, kan de composiet drainage- en ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA-DRAIN erop worden gelijmd. Daarop kunnen dan rechtstreeks keramische tegels of natuursteen tegels worden geplaatst.

Grootformaat materiaal (geen formaatbeperking) van keramisch fijn steengoed of natuursteen kan ook op deze manier worden geplaatst.

Bewegingsvoegen in de bekledingslaag dienen met Schlüter-DILEX in de vereiste afstanden te worden gerealiseerd.

Het is ook mogelijk om keramische tegels of natuursteenplaten rechtstreeks in het mortelbed te leggen. Hiervoor wordt de plaatsingsmortel minimaal 8 mm boven de noppen van de noppenplaat Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD aangebracht en wordt het keramische/natuursteenmateriaal met een contactmortel rechtstreeks in de verse mortel geklopt. Hier is Schlüter-DITRA-DRAIN niet nodig.

Technische gegevens

  1. Noppengrootte: ca. 65 mm
  2. Perforatiegrootte: ca. 50 mm
  3. Verbindingen: de noppenplaten worden overlapt door één rij noppen en in elkaar geschoven om een verbinding te vormen.
  4. Nuttige oppervlakte: 1,2 x 0,9 m = 1,08 m²
    Plaathoogte: 23 mm
  5. Verpakking: 10 stuks/doos = 10,8 m²
    De grootte van de doos bedraagt ca. 1355 x 1020 x 195 mm.
  • Garantiewaarborg:
    Op voorwaarde dat de montagehandleiding wordt nageleefd en de bekleding volgens de voorschriften wordt gebruikt, biedt Schlüter-Systems vijf jaar garantie op de bruikbaarheid en schadevrijheid van de bekledingsconstructie. Een bijbehorend contractformulier kan worden aangevraagd.
  • Barstvrije bekleding:
    Het Schlüter-BEKOTEC-DRAIN-systeem is zo ontworpen, dat drukspanningen in de dekvloer modulair in het raster van de noppenbaan worden verminderd. Er hoeft geen structurele wapening te worden aangebracht.
  • Afwatering:
    Water dat door de tegelbekleding sijpelt, kan via de perforaties in de noppenplaat naar de in helling aangelegde afdichting stromen en van daaruit zonder druk door de gewelfvormige holtes naar de afvoer stromen.
  • Vervormingsvrije constructie:
    De volgens het Schlüter-BEKOTEC-DRAIN-systeem opgebouwde bekledingsconstructie is bij gebruik vrij van interne spanningen, zodat vervormingen van het oppervlak vrijwel zijn uitgesloten. Dat geldt met name ook voor belastingen door temperatuurschommelingen die buiten optreden.
  • Voegloze dekvloer:
    Omdat via de dekvloer van het Schlüter-BEKOTEC-DRAIN-systeem de optredende drukspanningen gelijkmatig over het volledige oppervlak afvloeien, zijn er geen uitzettingsvoegen nodig in de dekvloer.
  • bewegingsvoegen in het voegraster van de tegel- resp. plaatbekleding:
    Bij het Schlüter-BEKOTEC-systeem kunnen de bewegingsvoegen tijdens het plaatsen van de tegel- of plaatbekleding worden aangepast aan het gekozen voegraster van de bekleding; omdat er geen scheidingsvoegen van de dekvloer naar de bovenbekleding moeten worden overgebracht.
    Alleen de algemene regels voor het dimensioneren van de bekledingsvelden dienen in acht te worden genomen.
  • Korte bouwtijd:
    De volgens het Schlüter-BEKOTEC-DRAIN-systeem gerealiseerde dekvloer kan met behulp van de ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA-DRAIN direct na begaanbaarheid met keramische tegels, natuursteen of kunststeen worden bekleed.
  • Geringe constructiehoogte:
    Bij de toepassing van het Schlüter-BEKOTEC-systeem wordt in vergelijking met een dekvloer buiten, tot wel 20 mm bouwhoogte bespaard, conform DIN 18 560-2.
  • Materiaal- en gewichtsbesparing:
    Door de dekvloerdikte met 20 mm te verminderen, wordt 100 m bespaard 2 oppervlakte 2,0 m3 dekvloer, d.w.z. ca. 4,0 t aan gewicht. Een voordeel dat wordt weerspiegeld in de statische berekening.
  • Bewezen bruikbaarheid:
    De feilloze werking en bruikbaarheid van het Schlüter-BEKOTEC-systeem – in het bijzonder de veilige overdracht van de toe te passen verkeersbelastingen – werden geverifieerd door het testrapport van een erkend testinstituut.
  1. Een hellende waterdichte laag dient als ondergrond voor Schlüter-BEKOTEC-DRAIN.
  2. De bekledingsranden aan de wand of inbouwelementen moeten met de 8 mm dikke randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS 808 KSF worden voorzien. De aan de randstrook geïntegreerde klevende steunvoet is aan de boven- en onderkant voorzien van een klevende bevestigingsstrook. Door de verlijming op de ondergrond en de voorspanning van de steunvoet wordt de randstrook tegen de wand gedrukt.
  3. Vervolgens moet de capillair-passieve oppervlaktedrainage Schlüter-TROBA-PLUS op de afdichtingslaag worden aangebracht.
  4. De noppenplaten Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD worden dan op de oppervlaktedrainage Schlüter-TROBA-PLUS gelegd en voor de verbinding met een noppenrij overlappend in elkaar gestoken en in het randgedeelte passend ingekort.
    Opmerking: de noppenplaten Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD hebben communicerende drainagekanalen, maar worden niet beschouwd als capillair passieve drainage.

Plaatsen volgens het dunbedprocedé

  1. Op de noppenplaat Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD wordt een cementdekvloer van sterkteklasse ≤ CT-C25-F4 (ZE 20) aangebracht, met een minimale noppenoverlapping van 8 mm en een maximale noppenoverlapping van 25 mm. Idealiter wordt gestreefd naar 8 mm tot 15 mm. De buigtreksterkte van de dekvloer van F5 mag niet overschrijden worden.
    Opmerking: de dekvloer moet worden beschermd tegen direct zonlicht. Bovendien moeten de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tegen negatieve weersinvloeden worden genomen.
  2. Onmiddellijk na het bereiken van een begaanbare cementdekvloer (meestal na ongeveer 24 uur), kan de composietdrainage- en ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA-DRAIN worden verlijmd volgens de verwerkingsinstructies vermeld in de productfiche 6.2.
    Opmerking: de dekvloer kan ook worden gemaakt uit éénkorrelige mortel met de juiste eigenschappen. Afhankelijk van de korrelgrootte kan het nodig zijn om de noppen te bedekken met meer dan de minimale bedekking van 8 mm.
  3. Op de bovenkant van de Schlüter-DITRA-DRAIN kan dan direct een bekleding van keramiek of natuursteen volgens het dunbedprocedé worden geplaatst. De bekleding moet boven de ontkoppelingsmat d.m.v. bewegingsvoegen in velden worden ingedeeld overeenkomstig de geldende voorschriften. Voor het realiseren van de bewegingsvoegen moeten de bewegingsvoegprofielen Schlüter-DILEX-BWB of -KS worden gebruikt (zie productfiche 4.6 of 4.8).
  4. Als flexibele randvoeg bij de overgang tussen vloer en wand moet het hoekbewegingsprofiel Schlüter-DILEX-EK, -RF, -EKE of -EF (zie productfiches) worden geplaatst. Het uitstekende deel van de randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS moet vooraf worden afgesneden.

Plaatsing direct in het mortelbed

  1. De legmortel moet worden aangebracht voor een enkele plaatsing of een voldoende dik, vlak mortelbed verdient de voorkeur. Er kan ook een geschikte éénkorrelige mortel worden gebruikt. Afhankelijk van de korrelgrootte kan het nodig zijn om de noppen te bedekken met meer dan de minimale bedekking van 8 mm.
  2. Er dient een contactlaag te worden aangebracht op de achterkant van het bekledingsmateriaal.
  3. Het bekledingsmateriaal wordt geplaatst en in het verse mortelbed geklopt.
    De bekleding dient d.m.v. bewegingsvoegen in velden te worden ingedeeld overeenkomstig de geldende voorschriften. Voor het realiseren van de bewegingsvoegen dienen de bewegingsvoegprofielen Schlüter-DILEX-BWB-KS of -MP te worden gebruikt (zie productfiche 4.6, 4.8 of 4.3) of dient een elastische voeg te worden geplaatst. In het gedeelte van de bewegingsvoeg dient het mortelbed door een insnijding boven de noppen te worden gescheiden.
  4. Als flexibele randvoeg bij de overgang tussen vloer en wand dient het hoekbewegingsprofiel Schlüter-DILEX-EK, -RF, -EKE of -EF (zie productfiches) of een elastische voeg te worden geplaatst. Het uitstekende deel van de randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS moet vooraf worden afgesneden.

Schlüter-BEKOTEC-EN 23 FD is gemaakt van drukstabiele polystyreen-structuurfolie en is geschikt voor toepassing van klassiek aangebrachte dekvloeren op basis van cement.

Schlüter-BEKOTEC-EN 23 F, en -BRS zijn rotbestendig en vereisen geen speciaal onderhoud. Voor en tijdens het storten van de dekvloer moet de noppenplaat door aangepaste maatregelen, bijv. het leggen van loopplanken, worden beschermd tegen beschadigingen door mechanische invloeden.

Bekijk
video's

Schlüter-BEKOTEC-THERM: Innovatief vloerverwarmingssysteem | Animatie