Schlüter-BEKOTEC-EN  De geïsoleerde dekvloernoppenplaat

Een barstvrije, goed functionerende en zwevende dekvloer die bovendien nog de bouwtijd en het materiaalverbruik aanzienlijk vermindert: ons Schlüter-BEKOTEC-systeem biedt u al deze voordelen en is tegelijkertijd nog bedoeld als basis voor onze energiebesparende vloerverwarming BEKOTEC-THERM.

Schlüter-BEKOTEC-EN is gebouwd voor het opnemen van BEKOTEC-THERM-HR-verwarmingsbuizen met een ø van 16 mm. Met een opbouwhoogte van 52-69 mm (excl. DITRA-ontkoppelingsmat) biedt deze van onze BEKOTEC-dekvloernoppenplaten de meeste isolatie en is daardoor geschikt voor toepassing in gebieden met vereisten aan warmte-isolatie (bijv. op vloerplaten).

  • EN2520P - zonder folie voor het gebruik van een cementdekvloer
  • EN1520PF - met folie voor het gebruik van een vloeibare dekvloer

Schlüter-BEKOTEC-ENR is een plaat voor BEKOTEC-EN-noppenplaten voor de snij-optimalisatie in randzones en doorgangen (bijv. deuren en nissen), waarin geen BEKOTEC-THERM-HR-verwarmingsbuizen worden gelegd. Het kan ook vóór de meergroeps-verdeelunit worden aangebracht om de montage van de verwarmingsbuizen te vergemakkelijken.


Productfoto BEKOTEC-EN 1©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 2©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 3©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 4©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 5©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 6©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN 7©Schlüter-Systems KG
zoom_out_map search
Productfoto BEKOTEC-EN 1
Productfoto BEKOTEC-EN 2
Productfoto BEKOTEC-EN 3
Productfoto BEKOTEC-EN 4
Productfoto BEKOTEC-EN 5
Productfoto BEKOTEC-EN 6
Productfoto BEKOTEC-EN 7

Schlüter-BEKOTEC is de betrouwbare bekledingsconstructietechniek voor de realisatie van barstvrije en juist functionerende zwevende dekvloeren en verwarmde dekvloeren met bekledingen van keramiek, natuursteen of andere bekledingsmaterialen.

Het systeem is gebaseerd op de polystyreen dekvloernoppenplaat Schlüter-BEKOTEC-EN, die rechtstreeks op een draagkrachtige ondergrond of op een in de handel verkrijgbare thermische en/of contactgeluidsisolatie wordt gelegd. Op basis van de geometrie van de noppenplaat BEKOTEC-EN wordt een minimale laagdikte van de dekvloer van 32 mm tussen en 8 mm boven de noppen verkregen. De afstanden tussen de noppen zijn zodanig gerangschikt dat voor het realiseren van een verwarmde dekvloer de bij het systeem behorende verwarmingsbuizen met een diameter van 16 mm in een raster van 75 mm kunnen worden geklemd.

De vloerverwarming is gemakkelijk regelbaar en kan optimaal worden gebruikt bij een lage aanvoertemperatuur, omdat er een relatief dunne dekvloermassa (bij een bedekking van 8 mm ca. 57 kg/m² ≙ 28,5 l /m²) moet worden verwarmd of afgekoeld.

De optredende krimp tijdens de uitharding van de dekvloer wordt modulair in het noppenraster afgebouwd. Spanningen ten gevolge van de krimpvervorming kunnen bijgevolg niet inwerken op het volledige oppervlak. Daarom kan worden afgezien van een uitvoering met schijn- en bewegingsvoegen. Zodra de cementdekvloer begaanbaar is, kan de ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA (alternatief: Schlüter-DITRA-DRAIN 4 of Schlüter-DITRA-HEAT) worden verlijmd (calciumsulfaatdekvloer ≤ 2 CM-%). Daarop worden dan rechtstreeks volgens het dunbedprocedé keramische tegels of natuursteen geplaatst. Bewegingsvoegen in de bekledingslaag dienen met Schlüter-DILEX in de vereiste afstanden te worden gerealiseerd.

Bekledingsmaterialen die barstbestendig zijn, zoals parket of vaste tapijt, worden rechtstreeks op de dekvloer gelegd zodra de toegelaten bekledingsspecifieke restvochtigheid is bereikt.

Technische gegevens

  1. Noppengrootte: diameter 65 mm
    Afstandsraster voor verwarmingsbuizen: 75 mm
    Tot het systeem behorende verwarmingsbuizen: ø 16 mm
    De zijden van de noppen zijn voorzien van een holte, zodat verwarmingsbuizen zonder bevestigingsklemmen veilig op hun plaats worden gehouden.
  2. Verbindingen: de noppenplaten worden onderling d.m.v. een getrapte groef met extra pennen verbonden.
    De BEKOTEC-noppenplaten kunnen ook met de korte kopse zijden tegen de lange zijden worden geplaatst. Hierdoor kan het snijverlies bij de plaatsing van de platen tot een minimum worden beperkt.
  3. Plaatgrootte (effectieve oppervlakte):
    75,5 x 106 cm = 0,80 m2.
    Plaathoogte: 44 mm
  4. Verpakking : 20 stuks/doos = 16 m²
    De grootte van de doos bedraagt ca. 120 x 80 x 60 cm.
  5. De hoeken van de doos zijn met kartonnen hoekstukken verstevigd
  • Garantiewaarborg:
    Op voorwaarde dat de montagehandleiding wordt nageleefd en de bekleding volgens de voorschriften wordt geplaatst, biedt Schlüter-Systems een garantiewaarborg van vijf jaar op de bruikbaarheid en schadevrijheid van de bekledingsconstructie.

  • Barstvrije bekleding:
    Het BEKOTEC-systeem is zo ontworpen, dat drukspanningen in de dekvloer modulair in het raster van de noppenplaat worden verminderd. Er wordt afgezien van een constructieve wapening.

  • Vervormingsarme constructie:
    De volgens het BEKOTEC-systeem gemaakte bekledingsconstructie is vrij van interne spanningen tijdens het gebruik, zodat vervormingen van het oppervlak vrijwel zijn uitgesloten. Dat geldt met name ook voor belastingen door temperatuurschommelingen, bijv. bij verwarmde dekvloeren.

  • Voegloze dekvloer:
    Omdat via de dekvloer van het BEKOTEC-systeem de optredende drukspanningen gelijkmatig over het volledige oppervlak afvloeien, zijn er geen uitzettingsvoegen nodig in de dekvloer.

  • Bewegingsvoegen in het voegraster van de tegel- resp. natuursteenbekleding:
    Bij het BEKOTEC-systeem kunnen de bewegingsvoegen tijdens het plaatsen van de tegel- of natuursteenbekleding worden aangepast aan het gewenste voegraster van de bekleding; er moeten immers geen scheidingsvoegen uit de dekvloer in de vloerbekleding worden overgenomen. Er dient slechts rekening te worden gehouden met de algemene regels voor het indelen van de bekledingsvelden.

  • Korte bouwtijd:
    De volgens het BEKOTEC-systeem gerealiseerde dekvloer kan met behulp van de ontkoppelingsmat direct na begaanbaarheid met keramische tegels, natuursteen of kunststeen worden bekleed. Als een vloerverwarming wordt ingebouwd, kan de afgewerkte bekledingsconstructie al na zeven dagen worden opgewarmd.

  • Geringe constructiehoogte:
    Bij de uitvoering van het BEKOTEC-systeem wordt t.o.v. een verwarmde dekvloer, conform DIN 18 560-2, tot wel 37 mm bouwhoogte bespaard.

  • Geringe materiaalbehoefte:
    Bij een dekvloerbedekking van 8 mm is slechts ca. 57 kg/m² ≙ 28,5 l/m² dekvloermassa nodig. Een voordeel dat wordt weerspiegeld in de statische berekening.

  • Snel reagerende vloerverwarming:
    Een volgens het BEKOTEC-systeem in combinatie met een vloerverwarming aangebrachte bekledingsconstructie reageert in vergelijking met traditionele verwarmde dekvloeren sneller op temperatuurveranderingen, omdat een aanzienlijk kleinere massa dient te worden afgekoeld of opgewarmd. Daarom kan de temperatuur van de vloerverwarming lager worden ingesteld, waardoor energie wordt bespaard.

  1. Schlüter-BEKOTEC-EN wordt op een voldoende draagkrachtige en vlakke ondergrond gelegd. Grotere oneffenheden moeten vooraf worden geëgaliseerd d.m.v. dekvloeren of geschikte gebonden egalisatiemiddelen. Met inachtneming van de vereisten inzake geluids- en/of thermische isolatie moet, indien vereist, aanvullend, geschikt isolatiemateriaal op de ondergrond worden geplaatst en eventueel met een PE-scheidingslaag worden afgedekt. Wanneer er kabels of buizen op de dragende ondergrond liggen, moet de contactgeluidsisolatie conform DIN 18560-2 boven de nivelleerlaag over het gehele oppervlak doorlopend worden aangebracht.
    Voor de selectie van geschikte isolatie dient de max. samendrukbaarheid CP3 (≤ 3 mm) in acht te worden genomen. Indien de hoogten voor de uitvoering van een contactgeluidsisolatie van polystyreen of minerale wol niet volstaan, kan met Schlüter-BEKOTEC-BTS van slechts 5 mm dikte een duidelijke contactgeluidsverbetering worden verkregen.

  2. De bekledingsranden aan wanden of inbouwelementen moeten met de 8 mm dikke randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS 810 worden voorzien. De aan de randstrook geïntegreerde foliebasis moet tussen de ondergrond (resp. op de bovenste isolatielaag) en de noppenplaat liggen.
    Bij gebruik van een vloeibare dekvloer wordt de randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS 808KF met kleefbasis toegepast. De randstrook wordt met de kleefstrip aan de achterkant tegen de wand bevestigd. Door de dekvloernoppenplaat op de zelfklevende schuimbasis te leggen, wordt verhinderd dat er mortel achter kan lopen.

  3. De noppenplaten BEKOTEC-EN moeten in de randzone nauwkeurig passend worden uitgesneden. Met de gladde compensatieplaat Schlüter-BEKOTEC-ENR 1520P gaat het inkorten gemakkelijk en met een minimum aan materiaalverlies. Met het oog op de onderlinge bevestiging zijn de BEKOTEC-platen voorzien van een getrapte groef met een extra penverbinding.

  4. Voor het realiseren van de BEKOTEC-THERM-vloerverwarming kunnen de bij het systeem behorende verwarmingsbuizen met een diameter van 16 mm tussen de van een holte voorziene noppen worden geklemd. De buisafstanden dienen overeenkomstig het vereiste verwarmingsvermogen aan de hand van de Schlüter-BEKOTEC-verwarmingsdiagrammen te worden gekozen.

  5. Voor het aanbrengen van de dekvloer wordt een verse cementdekvloer van dekvloerkwaliteit CT-C25-F4, max. F5 of een calciumsulfaatdekvloer CA-C25-F4, max. F5, met een minimale dekvloerbedekking van 8 mm (hierbij wordt 0-4 mm steenkorrel aanbevolen) in de noppenplaat aangebracht. Als hoogtecompensatie kan de laagdikte gedeeltelijk tot maximaal 25 mm worden verhoogd. Ook geschikte vloeibare dekvloeren CAF/CTF die aan de specificatie voldoen, kunnen worden gebruikt. Hierbij moet rekening worden gehouden met de systemen die voor deze toepassing zijn goedgekeurd. Uitgezonderd is de noppenplaat EN 2520 P, hier mogen uitsluitend aardvochtige dekvloeren worden gebruikt.
    Let op: afwijkende dekvloereigenschappen dienen van tevoren project gerelateerd met onze technische verkoop te worden afgestemd.
    Om contactgeluidsoverdracht tussen twee ruimten te voorkomen, moet de dekvloer op die plaatsen worden gescheiden met het uitzettingsvoegprofiel DILEX-DFP.

  6. Onmiddellijk na het bereiken van een beginsterkte die toelaat dat op de cementdekvloer wordt gelopen, wordt de DITRA-ontkoppelingsmat (alternatief: DITRA-DRAIN 4 of DITRA-HEAT) met inachtneming van de verwerkingsinstructies van productfiche 6.1 (alternatief: 6.2 of 6.4) verlijmd. Calciumsulfaatdekvloeren kunnen met de ontkoppelingsmat worden bekleed, zodra een restvochtigheid ≤ 2 CM-% wordt bereikt.

  7. Op de bovenkant van de ontkoppelingsmat kan dan direct een bekleding van keramiek, natuursteen of kunststeen volgens het dunbedprocedé worden geplaatst. De bekleding moet boven de ontkoppelingsmat d.m.v. bewegingsvoegen in velden worden ingedeeld overeenkomstig de geldende voorschriften. Voor het realiseren van de bewegingsvoegen dienen de bewegingsvoegprofielen DILEX-BWB, -BWS, -KS of -AKWS te worden gebruikt (zie productfiche 4.6 - 4.8 en 4.18).

  8. Als flexibele randvoeg bij de overgang tussen vloer en wand dient het hoekbewegingsprofiel DILEX-EK resp. -RF (zie productfiche 4.14) te worden geplaatst. Het uitstekende deel van de randstrook BEKOTEC-BRS dient vooraf te worden afgesneden.

  9. Bij het gebruik van de klimaatregelende tegelvloer BEKOTEC-THERM als vloerverwarming kan de afgewerkte bekledingsconstructie al na zeven dagen worden opgewarmd. Beginnend bij 25 °C kan de aanvoertemperatuur dan dagelijks met max. 5 °C worden verhoogd tot de gewenste gebruikstemperatuur.

  10. Bekledingsmaterialen die geen risico lopen op barsten (bijv. parket, vast tapijt of kunststof bekledingen), worden zonder ontkoppelingsmat rechtstreeks op de BEKOTEC-dekvloer aangebracht. Daarbij moet de hoogte van de dekvloer aan de desbetreffende materiaaldikte worden aangepast. Let op: naast de toepasselijke verwerkingsrichtlijnen dient rekening te worden gehouden met het toelaatbare restvochtgehalte van de dekvloer voor het gekozen bekledingsmateriaal.
    Voor gedetailleerde verwerkingsinstructies in combinatie met niet-keramische bekledingen kunt u het technisch handboek voor Schlüter-BEKOTEC-THERM raadplegen of contact opnemen met onze technische verkoopafdeling.

Schlüter-BEKOTEC-EN 2520P is gemaakt van polystyreen EPS 033 DEO (PS 30) en is bijzonder geschikt voor gebruik van klassiek aangebrachte dekvloeren op basis van cement of calciumsulfaat. Schlüter-BEKOTEC-EN 1520PF is gemaakt van polystyreen EPS 033 DEO (PS 25) en aan de bovenzijde bedekt met een folie. Deze is met name geschikt voor een vloeibare dekvloer.

Schlüter-BEKOTEC-EN zijn rotbestendig en vereisen geen speciaal onderhoud. Vóór en tijdens het storten van de dekvloer moet de polystyreen noppenplaat door geschikte maatregelen, bijv. het leggen van loopplanken, worden beschermd tegen beschadigingen door mechanische invloeden.

Bekijk
video's

Schlüter-BEKOTEC-EN PF: De isolerende noppenplaat voor een perfect verwarmingssysteem | Animatie
Schlüter-BEKOTEC-THERM: Innovatief vloerverwarmingssysteem | Animatie