- Controleer altijd of de ondergrond waarop u DITRA-DRAIN wilt aanbrengen vlak, stabiel en hechtend is en of het bekledingsmateriaal compatibel is. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd. Het uitvlakken van oneffenheden of het uitvoeren van een nivellerings- of hellingslaag moet gebeuren voordat de waterdichting wordt aangebracht en DITRA-DRAIN wordt geplaatst. De afdichting moet voldoende afschot hebben voor de drainage.
- Op de hiervoor beschreven ondergrond wordt bij toepassing van DITRA-DRAIN 4 een genormeerde hydraulisch afbindende dunbedmortel met een getande lijmkam van 6 x 6 mm aangebracht. Bij DITRA-DRAIN 8 wordt een vertanding van 4 x 4 mm of 6 x 6 mm aanbevolen. De keuze van de dunbedmortel, waarmee DITRA-DRAIN wordt verlijmd, moet afgestemd zijn op de ondergrond. Bij gebruik van bekledingsmateriaal met een kantlengte ≥ 30 cm adviseren wij een tegellijm met kristallijne waterbinding voor een snelle hechting en droging van de mortel.
- De voordien op maat gesneden stroken DITRA-DRAIN worden in de aangebrachte lijm ingebed en onmiddellijk met behulp van een vlakke spaan of een aandrukrol over het hele oppervlak in de dunbedmortel geduwd. Bij DITRA-DRAIN 4 moet men controleren of de omgekeerde, pyramidestompvormige kamers na het aanbrengen met mortel zijn gevuld. Houd rekening met de open tijd van de lijm. Het is zinvol om DITRA-DRAIN al bij het leggen precies uit te lijnen en strak aan te halen door er lichtjes aan te trekken. Leg de afzonderlijke banen met de stootranden tegen elkaar en dek de naad af met de zijdelings uitstekende vliesrand.
Bij snijranden, waar de vliesrand ontbreekt, gebruikt u de zelfklevende naadafdekking DITRA-DRAIN-STU.
- Om te voorkomen dat de geplaatste DITRA-DRAIN beschadigd raakt of van de ondergrond loskomt, wordt aangeraden het materiaal tegen mechanische belasting te beschermen, bijv. door er loopplanken overheen te leggen (vooral in loopgedeeltes voor materiaaltransport).
Daarnaast kunnen bijv. bij direct zonlicht of neerslag beschermingsmaatregelen bij toepassing buiten noodzakelijk zijn.
- Onmiddellijk na het verlijmen van DITRA-DRAIN kan de bekleding uit tegels of natuursteen vakkundig worden geplaatst volgens het dunbedprocedé. Het bekledingsmateriaal moet over het hele oppervlak worden ingebed.
De vertanding van de lijmkam moet afgestemd zijn op het tegelformaat. Houd rekening met de verwerkingstijd van de dunbedmortel. Bij buitentoepassingen moeten de hydraulische dunbedmortel en het bekledingsmateriaal waterdicht en weerbestendig zijn.
- Zodra de vloer begaanbaar is, kunt u hem met een geschikte voegmortel voegen.
- Bij buitentoepassingen moet u de open drainageruimte bij de rand afdekken met een profiel, bv. Schlüter-BARA-RT, of een randtegel, zonder de drainagevoeg af te sluiten.
- Voor bewegingsvoegen, zoals veldbegrenzings-, rand- en aansluitvoegen dient men rekening te houden met de overeenkomstige instructies van de technische fiche en de gebruikelijke plaatsingsvoorschriften.
Opmerking:
Voor randafwerkingen, bewegingsvoegen en wandaansluitingen verwijzen we naar onze profieltypes Schlüter-BARA en DILEX.
Toepassingsgebieden/ondergronden voor Schlüter-DITRA-DRAIN
Trappen
Op buitentrappen is Schlüter-DITRA-DRAIN 8 geschikt als ontkoppelings- en drainagemat om spanningen tussen de ondergrond en de tegelbekleding af te bouwen en voor de afvoer van het aanwezige water in de drainagelaag. Bovendien beschermt DITRA-DRAIN 8 de contactafdichting KERDI 200 (zie productinformatieblad 8.1) en zorgt dankzij de onderventilatie van de bekleding voor een snelle droging van de dunbedmortel. De contactafdichting moet op de trede over een voldoend hellend loopvlak beschikken.
Zorg ervoor dat de op het stootbord verlijmde DITRA-DRAIN 8 niet hoger komt dan de bovenzijde van de trede, zodat het aanwezige water volledig kan afvloeien. De voegzones worden verlijmd met de zelfklevende naadafdekking Schlüter-DITRA-DRAIN-STU. Onderaan de trap moet het aanwezige drainagewater uit de DITRA-DRAIN 8 in een drainageruimte kunnen afvloeien of via een afwatering worden afgevoerd. Langs de vrije randen van de trap kan aan de drainagelaag een 5 cm brede Schlüter-KERDI-BOARD strook van 9 mm dik (zie productfiche 12.1) en op de bekleding een tegelstrook als waterkering resp. overstromingsbescherming met Schlüter-KERDI-COLL-L (zie productfiche 8.4) worden verlijmd.
Als randbescherming, vooral bij dun bekledingsmateriaal, en ter verbetering van de slipvastheid adviseren we aan de voorkant van de treden het gebruik van bijbehorende trapprofielen (bijv. Schlüter-TREP-E).