Schlüter-BEKOTEC-EN-FK  De lichtgewicht dekvloernoppenplaat

Het Schlüter-BEKOTEC noppensysteem zorgt voor een barstvrije en juist functionerende dekvloer waardoor keramische en natuursteenbekledingen barstvrij blijven. In de noppenstructuur kunnen bovendien de verwarmingsbuizen voor ons energiebesparende vloerverwarmingssysteem BEKOTEC-THERM worden gelegd.

Schlüter-BEKOTEC-EN FK is een dekvloernoppenplaat die is bedoeld voor de opname van BEKOTEC-THERM-HR-verwarmingsbuizen met ø 10 mm. Bij een opbouwhoogte van slechts 20 - 27 mm (excl. DITRA-ontkoppelingsmat) biedt BEKOTEC-EN FK u onze lichtste en dunste opbouw. Verder is deze aan de achterkant van een draagvlies voorzien en wordt daardoor volledig verlijmd.

Schlüter-BEKOTEC-ENFGK is een bijbehorende compensatieplaat die voor de verwarmingscircuitverdeler wordt geplaatst. Zo wordt de montage van de verwarmingsbuizen in de verdelerkast vergemakkelijkt.


Schlüter-BEKOTEC-EN-FK  De lichtgewicht dekvloernoppenplaat

Productfoto BEKOTEC-EN-FK 1©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN-FK 2©Schlüter-Systems KG
Productfoto BEKOTEC-EN-FK 3©Schlüter-Systems KG
zoom_out_map search
Productfoto BEKOTEC-EN-FK 1
Productfoto BEKOTEC-EN-FK 2
Productfoto BEKOTEC-EN-FK 3
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
  •  
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     

Schlüter-BEKOTEC-EN 12 FK is de betrouwbare bekledingsconstructietechniek voor de realisatie van barstvrije en correct functionerende dekvloeren en verwarmde dekvloeren met bekledingen van keramiek, natuursteen en andere bekledingsmaterialen.

Dit hechtend systeem wordt rechtstreeks op geschikte, draagkrachtige ondergronden - zoals beton, aanwezige dekvloeren of houten vloerconstructies - volgens het dunbedprocedé verlijmd. De dunbedmortel moet volgens de instructies van de fabrikant geschikt zijn voor de desbetreffende ondergrond. Voor de verwarming moet de ondergrond worden gecontroleerd op geschiktheid (bewegingsvoegen, randisolatiestroken, enz.).

Het systeem is gebaseerd op de dekvloernoppenplaat BEKOTEC-EN 12 FK met aan de achterzijde een draagvlieslaag. Op basis van de geometrie van de noppenplaat BEKOTEC-EN 12 FK wordt een minimale laagdikte van de dekvloer van 20 mm tussen en 8 mm boven de noppen verkregen. De afstanden tussen de noppen zijn zodanig ingedeeld dat voor het realiseren van een verwarmde dekvloer de tot het systeem behorende verwarmingsbuizen met een diameter van 10 mm in een raster van 50 mm kunnen worden geklemd.

De vloerverwarming is gemakkelijk regelbaar en kan optimaal worden gebruikt bij een lage aanvoertemperatuur, omdat er een relatief dunne dekvloermassa (bij een bedekking van 8 mm ca. 40 kg/m² ≙ 20 l /m²) moet worden verwarmd of afgekoeld.

De optredende krimp tijdens de uitharding van de dekvloer wordt modulair in het noppenraster afgebouwd. Spanningen ten gevolge van de krimpvervorming kunnen bijgevolg niet inwerken op het volledige oppervlak. Daarom kan worden afgezien van een uitvoering met schijn- en bewegingsvoegen. Zodra de cementdekvloer begaanbaar is, wordt de ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA (alternatief: Schlüter-DITRA-DRAIN 4 of Schlüter-DITRA-HEAT) erop gelijmd (calciumsulfaatdekvloer ≤ 2 CM-%). Daarop worden dan rechtstreeks, volgens het dunbedprocedé, keramische tegels of natuursteen geplaatst. Bewegingsvoegen in de bekledingslaag dienen met Schlüter-DILEX in de vereiste afstanden te worden gerealiseerd.

Bekledingsmaterialen die barstbestendig zijn, zoals parket of vast tapijt, worden rechtstreeks op de dekvloer gelegd, zodra de toegelaten bekledingsspecifieke restvochtigheid is bereikt.

Raadpleeg het technisch handboek voor meer informatie.

Technische gegevens

  1. Noppengrootte: ca. 44 mm
    Legafstand: 50, 100, 150 mm ...
    Tot het systeem behorende verwarmingsbuizen: ø 10 mm
    De zijden van de noppen zijn voorzien van een holte, zodat verwarmingsbuizen zonder bevestigingsklemmen veilig op hun plaats worden vastgehouden.
  2. Verbindingen:
    de noppenplaten worden onderling verbonden door deze met één noppenrij overlappend in elkaar te steken.
  3. Nuttige oppervlakte: 1,1 x 0,7 m = 0,77 m²
    Plaathoogte: 12 mm
  4. Verpakking: 10 stuks/doos = 7,7 m²
    De grootte van de doos bedraagt ca. 1160 x 800 x 80 mm.
  • Garantiewaarborg:
    Op voorwaarde dat de montagehandleiding wordt nageleefd en de bekleding volgens de voorschriften wordt geplaatst, biedt Schlüter-Systems vijf jaar garantie op de bruikbaarheid en schadevrijheid van de bekledingsconstructie.
  • Barstvrije bekleding:
    Het BEKOTEC-systeem is zodanig uitgevoerd dat drukspanningen van de dekvloer modulair in het raster van de noppenbaan worden afgebouwd. Er wordt afgezien van een constructieve wapening.
  • Vervormingsarme constructie:
    De volgens het BEKOTEC-systeem gemaakte bekledingsconstructie is in gebruikstoestand vrij van restspanningen, zodat vervormingen van het oppervlak vrijwel zijn uitgesloten. Dat geldt met name ook voor belastingen door temperatuurschommelingen, bijv. bij verwarmde dekvloeren.
  • Voegloze dekvloer:
    Omdat via de dekvloer van het BEKOTEC-systeem de optredende drukspanningen gelijkmatig over het volledige oppervlak afvloeien, kan er worden afgezien van uitzettingsvoegen in de dekvloer.
  • Bewegingsvoegen in het voegraster van de tegel- resp. natuursteenbekleding:
    Bij het BEKOTEC-systeem kunnen de bewegingsvoegen tijdens het plaatsen van de tegel- of natuursteenbekleding worden aangepast aan het gewenste voegraster van de bekleding; er moeten immers geen scheidingsvoegen uit de dekvloer in de vloerbekleding worden overgenomen. Er dient slechts rekening te worden gehouden met de algemene regels voor het indelen van de bekledingsvelden.
  • Korte bouwtijd:
    De volgens het BEKOTEC-systeem gerealiseerde dekvloer kan met behulp van de ontkoppelingsmat direct na begaanbaarheid met keramische tegels, natuursteen of kunststeen worden bekleed. Als een vloerverwarming wordt ingebouwd, kan de afgewerkte bekledingsconstructie al na zeven dagen worden opgewarmd.
  • Geringe materiaalbehoefte:
    Bij een dekvloeroverlapping van 8 mm is slechts ca. 40 kg/m² ≙ 20 l/m² dekvloermassa nodig.
  • Snel reagerende vloerverwarming:
    Een volgens het BEKOTEC-systeem in combinatie met een vloerverwarming aangebrachte bekledingsconstructie reageert in vergelijking met traditionele verwarmde dekvloeren sneller op temperatuurveranderingen, omdat er, afhankelijk van de uitvoering, een aanzienlijk kleinere massa moet worden afgekoeld of opgewarmd. Daarom kan de temperatuur van de vloerverwarming lager worden ingesteld, waardoor energie wordt bespaard.
  1. Schlüter-BEKOTEC-EN 12 FK wordt als hechtend systeem door middel van een draagvlies aan de achterzijde, volgens het dunbedprocedé op de draagkrachtige ondergrond verlijmd. De ondergrond mag geen bestanddelen bevatten die de hechting nadelig beïnvloeden en moet draagkrachtig en vlak zijn. Eventuele nivelleringsmaatregelen dienen te worden uitgevoerd voordat BEKOTEC-EN 12 FK wordt geplaatst.

    De keuze van de lijm waarmee BEKOTEC-EN 12 FK wordt verwerkt, moet afgestemd zijn op het type ondergrond. De lijm moet aan de ondergrond hechten en zich mechanisch in het draagvlies van BEKOTEC-EN 12 FK verankeren. Op de meeste ondergronden kan een hydraulisch afbindende dunbedmortel worden gebruikt. Ga vooraf na of de verschillende materialen compatibel zijn. De dunbedmortel wordt met een getande lijmkam (aanbeveling 6 x 6 mm) op de ondergrond aangebracht.

  2. De bekledingsranden aan de wand of inbouwelementen moeten met de 8 mm dikke randstrook Schlüter-BEKOTEC-BRS 808 KSF worden voorzien.

    De aan de randstrook geïntegreerde klevende steunvoet is aan de onderkant voorzien van een klevende bevestigingsstrook. Door de verlijming op de ondergrond en de voorspanning van de steunvoet wordt de randstrook tegen de wand gedrukt. Door de BEKOTEC-noppenplaat op de kleefbasis te lijmen, ontstaat een verbinding waarbij de plaat op de ondergrond wordt bevestigd en die ook verhindert dat de vloeibare dekvloer tijdens de verwerking kan doorsijpelen.

  3. De noppenplaten BEKOTEC-EN 12 FK worden over het volledige oppervlak met het draagvlies in de reeds aangebrachte lijmlaag ingebed. Houd rekening met de open tijd van de lijm. De noppenplaten BEKOTEC-EN 12 FK moeten in de randzone nauwkeurig passend worden uitgesneden. De BEKOTEC-platen worden onderling verbonden door deze met één noppenrij overlappend in elkaar te steken (zie foto).

    In de deuropening en aan de verdeler kan voor het eenvoudig plaatsen van de buizen de gladde compensatieplaat Schlüter-BEKOTEC-ENFGK worden gebruikt, die met het draagvlies aan de achterzijde op de draagkrachtige en vlakke ondergrond wordt verlijmd. Indien nodig kan voor de bevestiging van de noppenplaten de bijgevoegde dubbelzijdige kleefband op de bovenkant van de compensatieplaat worden aangebracht. Met de zelfklevende buisklemhouder Schlüter-BEKOTEC-ZRKL 10/12 worden de buizen nauwkeurig in deze zone aangebracht.

  4. Voor het realiseren van de Schlüter-BEKOTEC-THERM-vloerverwarming kunnen de tot het systeem behorende verwarmingsbuizen met een diameter van 10 mm na uitharding van de dunbedmortel tussen de van een holte voorziene noppen worden ingeklemd. De buisafstanden moeten overeenkomstig het vereiste verwarmingsvermogen aan de hand van de BEKOTEC verwarmingsdiagrammen worden gekozen.
  5. Voor het aanbrengen van de dekvloer wordt een verse cementdekvloer van dekvloerkwaliteit CT-C25-F4, max. F5 of een calciumsulfaatdekvloer CA-C25-F4, max. F5, met een minimale dekvloerbedekking van 8 mm (hierbij wordt 0-4 mm steenkorrel aanbevolen) in de noppenplaat aangebracht. Als hoogtecompensatie kan de laagdikte gedeeltelijk tot maximaal 15 mm worden verhoogd. Ook geschikte vloeibare dekvloeren CAF/CTF die aan de specificatie voldoen, kunnen worden gebruikt. Hierbij moet rekening worden gehouden met de systemen die voor deze toepassing zijn goedgekeurd.

    Let op: afwijkende dekvloereigenschappen dienen vooraf, per project met onze technische verkoopafdeling te worden besproken.

    Om contactgeluidsoverdracht tussen twee ruimten te voorkomen, moet de dekvloer op die plaatsen worden gescheiden met het uitzettingsvoegprofiel Schlüter-DILEX-DFP.

  6. Onmiddellijk na het bereiken van een beginsterkte die toelaat dat op de cementdekvloer kan worden gelopen, wordt de ontkoppelingsmat Schlüter-DITRA (alternatief: Schlüter-DITRA-DRAIN 4 of Schlüter-DITRA-HEAT) met inachtneming van de verwerkingsinstructies van productfiche 6.1 (alternatief: 6.2 of 6.4) verlijmd. Calciumsulfaatdekvloeren kunnen met de ontkoppelingsmat worden bekleed, zodra een restvochtigheid ≤ 2 CM-% wordt bereikt.
  7. Als flexibele randvoeg bij de overgang tussen vloer en wand dient het hoekbewegingsprofiel Schlüter-DILEX-EK resp. -RF (zie productfiche 4.14) te worden geplaatst. Het uitstekende deel van de randstrook BEKOTEC-BRS 808 KSF moet vooraf worden afgesneden.
  8. Bij het gebruik van de klimaatregelende tegelvloer BEKOTEC-THERM als vloerverwarming kan de afgewerkte bekledingsconstructie al na zeven dagen worden opgewarmd. Beginnend bij 25 °C kan de aanvoertemperatuur dagelijks met max. 5 °C worden verhoogd tot de gewenste gebruikstemperatuur.
  9. Bekledingsmaterialen die geen risico lopen op barsten (bijv. parket, vast tapijt of kunststof bekledingen), worden zonder ontkoppelingsmat rechtstreeks op de BEKOTEC-dekvloer aangebracht. Daarbij moet de hoogte van de dekvloer aan de desbetreffende materiaaldikte worden aangepast.
    Let op: naast de geldende verwerkingsrichtlijnen dient rekening te worden gehouden met de voor het gekozen bekledingsmateriaal toegelaten restvochtigheid van de dekvloer. Gedetailleerde verwerkingsinstructies in combinatie met niet-keramische bekledingen kunt u vinden in het technisch handboek voor Schlüter-BEKOTEC-THERM of verkrijgen bij onze technische verkoopafdeling.

Schlüter-BEKOTEC-EN 12 FK is gemaakt van drukstabiele polystyreen structuurfolie met draagvlies en is geschikt voor toepassing van klassiek aangebrachte dekvloeren op basis van cement of calciumsulfaat en voor vloeibare dekvloeren.

Schlüter-BEKOTEC-EN 12 FK en -ENFGK zijn rotbestendig en vereisen geen speciaal onderhoud. Voor en tijdens het storten van de dekvloer moet de noppenplaat door aangepaste maatregelen, bijv. het leggen van loopplanken, worden beschermd tegen beschadigingen door mechanische invloeden.

Bekijk
video's

Schlüter-BEKOTEC-EN 12 FK: Compacte en efficiënte verwarmingsoplossing | Animatie
Schlüter-BEKOTEC-THERM: Innovatief vloerverwarmingssysteem | Animatie