Schlüter-DITRA-DRAIN 8 Vormvaste polyethyleenfolie
Schlüter-DITRA-DRAIN-8 is verkrijgbaar in een praktische lengte van 12,5 meter en is DE universele ondergrond voor tegelbekledingen in buitentoepassingen. De polyethyleenfolie met opvallende noppenstructuur heeft aan één kant een vlies voor de verankering in de tegellijm en aan de andere kant een speciaal filtervlies. De DITRA-DRAIN 8 ontkoppelt de ondergrond van de bekleding en dient tevens als drainagemat met capillair passieve werking -zo heeft u lang plezier van uw vloerbekleding.
Functie
Schlüter-DITRA-DRAIN is een betrouwbare en duurzame capillair passieve drainagemat. In buitentoepassing wordt de mat in dunbedmortel gelegd op een met afschot aangebrachte contactafdichting zoals Schlüter-KERDI.
Schlüter-DITRA-DRAIN 8 bestaat uit een vormvaste polyethyleenfolie met aan één zijde noppen in de vorm van kegelstompen en aan beide zijden een verlijmd filtervlies in polypropyleen. Het filtervlies aan de onderzijde zorgt voor een goede hechting aan de dunbedmortel, die met een vertanding (aanbeveling 4 x 4 mm of 6 x 6 mm) op de contactafdichting wordt aangebracht en volledig wordt ingebed in DITRA-DRAIN 8.
Schlüter-DITRA-DRAIN 8 is speciaal ontwikkeld voor buitentoepassingen.
De gesloten polyethyleenbanen DITRA-DRAIN 4 en 8 vormen bovendien een beschermlaag voor de contactafdichting.
Samenvatting van functies
a) Drainage/onderventilatie
De onderventilatie zorgt voor een snelle droging van de dunbedmortel. De capillair passieve drainage garandeert een drukloze afvoer van het water dat zich in de drainageruimte heeft opgehoopt en voorkomt dat het terugkeert naar de bekledingslaag.
b) Ontkoppeling
Schlüter-DITRA-DRAIN ontkoppelt de bekleding van de ondergrond en neutraliseert op die manier de spanningen tussen de ondergrond en de tegelbekleding die het gevolg zijn van verschillende vormveranderingen. Tevens worden spanningsscheurtjes uit de ondergrond overbrugd zonder dat ze aan de tegelbekleding worden doorgegeven.
Verwerking
- Controleer altijd of de ondergrond waarop u DITRA-DRAIN wilt aanbrengen vlak, stabiel en hechtend is en of het bekledingsmateriaal compatibel is. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd. Het uitvlakken van oneffenheden of het uitvoeren van een nivellerings- of hellingslaag moet gebeuren voordat de waterdichting wordt aangebracht en DITRA-DRAIN wordt geplaatst. De afdichting moet voldoende afschot hebben voor de drainage.
- Op de hiervoor beschreven ondergrond wordt bij toepassing van DITRA-DRAIN 4 een genormeerde hydraulisch afbindende dunbedmortel met een getande lijmkam van 6 x 6 mm aangebracht. Bij DITRA-DRAIN 8 wordt een vertanding van 4 x 4 mm of 6 x 6 mm aanbevolen. De keuze van de dunbedmortel, waarmee DITRA-DRAIN wordt verlijmd, moet afgestemd zijn op de ondergrond. Bij gebruik van bekledingsmateriaal met een kantlengte ≥ 30 cm adviseren wij een tegellijm met kristallijne waterbinding voor een snelle hechting en droging van de mortel.
- De voordien op maat gesneden stroken DITRA-DRAIN worden in de aangebrachte lijm ingebed en onmiddellijk met behulp van een vlakke spaan of een aandrukrol over het hele oppervlak in de dunbedmortel geduwd. Bij DITRA-DRAIN 4 moet men controleren of de omgekeerde, pyramidestompvormige kamers na het aanbrengen met mortel zijn gevuld. Houd rekening met de open tijd van de lijm. Het is zinvol om DITRA-DRAIN al bij het leggen precies uit te lijnen en strak aan te halen door er lichtjes aan te trekken. Leg de afzonderlijke banen met de stootranden tegen elkaar en dek de naad af met de zijdelings uitstekende vliesrand.
Bij snijranden, waar de vliesrand ontbreekt, gebruikt u de zelfklevende naadafdekking DITRA-DRAIN-STU.
- Om te voorkomen dat de geplaatste DITRA-DRAIN beschadigd raakt of van de ondergrond loskomt, wordt aangeraden het materiaal tegen mechanische belasting te beschermen, bijv. door er loopplanken overheen te leggen (vooral in loopgedeeltes voor materiaaltransport).
Daarnaast kunnen bijv. bij direct zonlicht of neerslag beschermingsmaatregelen bij toepassing buiten noodzakelijk zijn.
- Onmiddellijk na het verlijmen van DITRA-DRAIN kan de bekleding uit tegels of natuursteen vakkundig worden geplaatst volgens het dunbedprocedé. Het bekledingsmateriaal moet over het hele oppervlak worden ingebed.
De vertanding van de lijmkam moet afgestemd zijn op het tegelformaat. Houd rekening met de verwerkingstijd van de dunbedmortel. Bij buitentoepassingen moeten de hydraulische dunbedmortel en het bekledingsmateriaal waterdicht en weerbestendig zijn.
- Zodra de vloer begaanbaar is, kunt u hem met een geschikte voegmortel voegen.
- Bij buitentoepassingen moet u de open drainageruimte bij de rand afdekken met een profiel, bv. Schlüter-BARA-RT, of een randtegel, zonder de drainagevoeg af te sluiten.
- Voor bewegingsvoegen, zoals veldbegrenzings-, rand- en aansluitvoegen dient men rekening te houden met de overeenkomstige instructies van de technische fiche en de gebruikelijke plaatsingsvoorschriften.
Opmerking:
Voor randafwerkingen, bewegingsvoegen en wandaansluitingen verwijzen we naar onze profieltypes Schlüter-BARA en DILEX.
Toepassingsgebieden/ondergronden voor Schlüter-DITRA-DRAIN
Algemeen
De ondergrond waarop Schlüter-DITRA moet worden geplaatst, dient altijd gecontroleerd te worden op geschiktheid zoals bijv. effenheid, draagkracht, zuiverheid en compatibiliteit. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd. Het uitvlakken van oneffenheden of het uitvoeren van een nivellerings- of hellingslaag moet gebeuren voor het aanbrengen van DITRA-DRAIN.
Binnentoepassingen
Voor de toepassing in binnenruimtes is uitsluitend DITRA-DRAIN 4 toegestaan.
Cementdekvloer
Cementdekvloeren moeten volgens de geldende voorschriften ten minste 28 dagen oud zijn en een restvochtgehalte van minder dan 2 CM-% hebben voordat de tegels worden gelegd. Vooral zwevende en verwarmde dekvloeren kunnen ten gevolge van belastingen en temperatuurveranderingen ook achteraf nog vervormen of barsten.
Bij gebruik van DITRA-DRAIN 4 kunt u de tegels op de verse cementdekvloer plaatsen zodra deze begaanbaar is.
Mochten er later scheuren of vervormingen in de dekvloer ontstaan, dan worden deze door DITRA-DRAIN 4 geneutraliseerd en niet overgedragen aan de tegelbekleding.
Calciumsulfaatdekvloer
Een calciumsulfaatdekvloer (anhydrietdekvloer) mag bij het plaatsen van tegels volgens de geldende voorschriften max. 0,5 CM-% restvochtgehalte bevatten. Als u DITRA-DRAIN 4 gebruikt, kunnen de tegels al bij een restvochtgehalte van minder dan 2 CM-% gelegd worden.
Indien nodig, moet het dekvloeroppervlak worden voorbehandeld volgens de voorschriften en instructies van de fabrikant (schuren, voorstrijken). Gebruik voor het verlijmen van DITRA-DRAIN 4 een hydraulisch afbindende of een andere daarvoor geschikte dunbedmortel. De dekvloer wordt aan de bovenkant door DITRA-DRAIN 4 tegen indringend vocht beschermd. Omdat calciumsulfaatdekvloeren gevoelig zijn voor vocht, moeten ze worden beschermd tegen bijkomende vochtbelasting, onder andere uit de ondergrond.
Verwarmde dekvloer
DITRA-DRAIN 4 kan ook op verwarmde dekvloeren worden toegepast volgens de hierboven genoemde instructies (m.b.t. cement, calciumsulfaat). Bij gebruik van DITRA-DRAIN 4 mag de bekledingsconstructie al 7 dagen na voltooiing worden opgewarmd. Beginnend bij 25 °C kan de aanvoertemperatuur daarbij dagelijks met max. 5 °C tot de gebruikstemperatuur van max. 40 °C worden verhoogd.
Opmerking:
Voor watervoerende vloerverwarming verwijzen wij naar ons systeem Schlüter-BEKOTEC-THERM als klimaatregelende tegelvloer.
Voor elektrische vloer-/wandverwarming is met Schlüter-DITRA-HEAT een speciale ontkoppelingsmat ontwikkeld voor het aanbrengen van bij het systeem horende verwarmingskabels, zie hiervoor productfiche 6.4.
Droogbouwplaten
Na vakkundige installatie volgens de voorschriften van de fabrikant voor droge dekvloerelementen kan bij gebruik van DITRA-DRAIN 4 het maximale tegelformaat naar wens worden gekozen.
Kunststofbekledingen en coatings
De oppervlakken moeten voldoende draagkrachtig en zo uitgevoerd of voorbehandeld zijn dat een geschikte lijm erop hecht, waarin zich het draagvlies van DITRA-DRAIN 4 vervolgens kan verankeren. Controleer eerst of de lijm compatibel is met de ondergrond en met DITRA-DRAIN 4.
Spaan- en multiplexplaten
Deze materialen zijn in hoge mate onderhevig aan vormveranderingen onder invloed van vocht (of sterk wisselende luchtvochtigheid). Daarom dienen spaan- of multiplexplaten te worden gebruikt die een vochtwerende behandeling hebben ondergaan. De dikte van de platen moet zo worden gekozen dat ze in combinatie met een geschikte draagconstructie voldoende vormvast zijn. Voor de bevestiging worden schroeven op een korte tussenafstand aangebracht. De naden moeten van het tand/groeftype en verlijmd zijn. Ten opzichte van aangrenzende constructie-elementen moet een randvoeg van ca. 10 mm worden voorzien. Schlüter-DITRA-DRAIN 4 neutraliseert spanningen in de tegelbekleding en voorkomt bovendien indringend vocht.
Plankenvloeren
Mits de plankenvloer voldoende draagkrachtig, vastgeschroefd en van het tand/groeftype is, kunnen keramische bekledingen er in principe rechtstreeks op worden gelegd. Voordat u DITRA-DRAIN 4 aanbrengt, moet het vochtgehalte van de houten ondergrond in evenwicht zijn. Een bewezen oplossing hiervoor is het aanbrengen van een extra laag spaan- of multiplexplaten. Oneffen vloeren moeten vooraf op passende wijze worden geëgaliseerd.
Gietasfalt
Met Schlüter-DITRA-DRAIN 4 kunt u in binnentoepassing een keramische bekleding plaatsen op draagkrachtige, normconforme en niet verwarmde gietasfaltvloeren. Het oppervlak moet geschuurd of op een zodanige wijze voorbereid zijn dat de dunbedmortel voor het verlijmen van DITRA-DRAIN 4 zich voldoende erop kan vasthechten.
Buitentoepassingen
Buiten is DITRA-DRAIN 8 bijzonder geschikt voor trappen en grotere balkon- en terrasoppervlakken met langere drainageafstanden. Voor drainageafstanden of afschotten tot ca. 3 m kan ook DITRA-DRAIN 4 worden gebruikt.
Als er geen afdichting van de ondergrond vereist is, bijv. op een drainagedekvloer of een constructie op volle grond, kan DITRA-DRAIN met de functie drainage/onderventilatie en ontkoppeling ook rechtstreeks met dunbedmortel op de ondergrond worden verlijmd.
Balkons / terrassen
Schlüter-DITRA-DRAIN neutraliseert als ontkoppelings- en drainagemat de spanningen tussen de ondergrond en de tegelbekleding die het gevolg zijn van frequente en sterke temperatuurschommelingen op balkons. Bovendien beschermt DITRA-DRAIN de contactafdichting en zorgt dankzij de onderventilatie van de bekleding voor een snelle droging van de dunbedmortel. De contactafdichting - bv. Schlüter-KERDI 200 (zie productinformatieblad 8.1) - moet voldoende afschot hebben, namelijk 1,5 tot 2%.
Indien oude bekledingen voldoende draagkrachtig zijn en het nodige afschot hebben, kan bij renovatie de bestaande bekledingsconstructie als ondergrond worden gebruikt. In ieder ander geval moeten vóór de verlijming van de contactafdichting alle losse of niet voldoende vastzittende onderdelen worden verwijderd en oneffenheden of een ontbrekende helling met geschikte kant-en-klare mortel worden geëgaliseerd.
Trappen
Op buitentrappen is Schlüter-DITRA-DRAIN 8 geschikt als ontkoppelings- en drainagemat om spanningen tussen de ondergrond en de tegelbekleding af te bouwen en voor de afvoer van het aanwezige water in de drainagelaag. Bovendien beschermt DITRA-DRAIN 8 de contactafdichting KERDI 200 (zie productinformatieblad 8.1) en zorgt dankzij de onderventilatie van de bekleding voor een snelle droging van de dunbedmortel. De contactafdichting moet op de trede over een voldoend hellend loopvlak beschikken.
Zorg ervoor dat de op het stootbord verlijmde DITRA-DRAIN 8 niet hoger komt dan de bovenzijde van de trede, zodat het aanwezige water volledig kan afvloeien. De voegzones worden verlijmd met de zelfklevende naadafdekking Schlüter-DITRA-DRAIN-STU. Onderaan de trap moet het aanwezige drainagewater uit de DITRA-DRAIN 8 in een drainageruimte kunnen afvloeien of via een afwatering worden afgevoerd. Langs de vrije randen van de trap kan aan de drainagelaag een 5 cm brede Schlüter-KERDI-BOARD strook van 9 mm dik (zie productfiche 12.1) en op de bekleding een tegelstrook als waterkering resp. overstromingsbescherming met Schlüter-KERDI-COLL-L (zie productfiche 8.4) worden verlijmd.
Als randbescherming, vooral bij dun bekledingsmateriaal, en ter verbetering van de slipvastheid adviseren we aan de voorkant van de treden het gebruik van bijbehorende trapprofielen (bijv. Schlüter-TREP-E).
Dakterrassen
Dakterrassen boven woon-/bedrijfsruimten en andere vertrekken, alsook overkappingen, moeten eerst – overeenkomstig de geldende voorschriften voor dakconstructies – als plat dak worden geconstrueerd.
In het geval van thermisch geïsoleerde woon- en bedrijfsruimten (en ruimten waarin de temperatuur met die van de buitenlucht verschilt) is voor een normconforme constructie zowel een dampscherm als een bovenste afdichtingslaag vereist. Eventueel afwijkende nationale normen en/of van toepassing zijnde informatiebladen moeten in acht worden genomen. Op de bovenste afdichting moet een drainage (bijv. Schlüter-TROBA of Schlüter-TROBA-PLUS, zie productinformatieblad 7.1 resp. 7.2) worden aangebracht. Daarop komt een dekvloer als lastspreidingslaag. Op het dekvloeroppervlak wordt DITRA-DRAIN als ontkoppeling en onderventilatie voor de tegelbekleding en als vochtbescherming voor de dekvloer verlijmd. Schlüter-DITRA-DRAIN neutraliseert als ontkoppelingsmat de spanningen tussen de ondergrond en de tegelbekleding die het gevolg zijn van frequente en sterke temperatuurschommelingen op terrassen.
Materiaal
Schlüter-DITRA-DRAIN 8 bestaat uit een vormvaste polyethyleenfolie met aan één zijde noppen in de vorm van kegelstompen en aan beide zijden een verlijmd filtervlies in polypropyleen.
Het materiaal van DITRA-DRAIN is vormvast binnen een temperatuurbereik van -40°C tot +80°C. De functionele en materiaaleigenschappen zijn blijvend gegarandeerd. Het materiaal veroudert niet en is rotbestendig. Verwerkingsresten zijn geen gevaarlijk afval. Omdat polyethyleen op lange termijn niet UV-bestendig is, moet langdurige blootstelling aan intens zonlicht tijdens de opslag worden vermeden.
Onderhoud & Verzorging
De in combinatie met DITRA gebruikte dunbedmortel en het bekledingsmateriaal dienen op het toepassingsgebied afgestemd te zijn en aan de geldende voorschriften te voldoen. In buitentoepassing moeten deze materialen bestand zijn tegen water, vorst en weersomstandigheden.
Natuursteen en betonsteen kunnen door verschillende droging een neiging tot kleurverschil vertonen.
Deze bekledingsspecifieke bijzonderheid kan ook bij de in deze productfiche beschreven constructieopbouw niet volledig worden uitgesloten.
Het is aan te bevelen de bouwheer hierop te wijzen bij de keuze van de bovenbekleding.
Houd er rekening mee dat er tussen de bekleding en de ondergrond een luchtlaag wordt gecreëerd, die de contactlaag verkleind. Het bekledingsmateriaal moet bestand zijn tegen de te verwachten drukbelastingen en moet in de overeenkomstige materiaaldikte worden geselecteerd. Bij tegelbekledingen moeten slagbelastingen met harde voorwerpen principieel worden vermeden. Voor privégebruik en gering commercieel gebruik vereist DITRA-DRAIN 4 een minimale tegelgrootte van 5 x 5 cm en de minimale dikte van 5 mm. Voor DITRA-DRAIN 8 geldt een minimumformaat van 10 x 10 cm met een minimale dikte van 8 mm.
Bekledingen die op DITRA-DRAIN aangebracht zijn, kunnen een holle klank geven wanneer er met harde schoenen wordt op gestapt of met een hard voorwerp op wordt geklopt.
Haarscheurtjes in de voegen ten gevolge van de verschillende uitzettingscoëfficiënten van de bekleding en het voegmateriaal, kunnen niet volledig worden uitgesloten.
Het gebruik van snel uithardende, weer- en vorstbestendige dunbedmortels kan voor bepaalde werkzaamheden van voordeel zijn.
Opmerkingen bij bewegingsvoegen
Schlüter-DITRA-DRAIN moet boven de aanwezige bewegingsvoegen worden doorgesneden. Bewegingsvoegen moeten volgens de geldende voorschriften worden overgenomen in de tegelbekleding. Bij buitentoepassingen (balkons en terrassen) mogen de zijden van het oppervlak niet langer zijn dan 3 m.
Afhankelijk van de onderconstructie en de verwachte temperatuurschommelingen kunnen ook kleinere velden nodig zijn. Bij de aansluiting op verticale bouwelementen of wanden moeten spanningen worden vermeden met behulp van geschikte randvoegen. Randvoegen en aansluitvoegen moeten vakkundig volgens de geldende voorschriften worden aangelegd en breed genoeg zijn om spanningen uit te sluiten. Voor het aanbrengen van bewegings- en randvoegen verwijzen we naar het gebruik van de verschillende profieltypes van de Schlüter-DILEX-serie.