Plaatsing van de vloersensor
Variant A: de vloersensor wordt rechtstreeks in de zojuist gelegde DITRA-HEAT-ontkoppelingsmat geplaatst. Omdat de vloersensor rechtstreeks in de dunbedmortel wordt geïntegreerd en niet meer kan worden vervangen, moet een reservesensor worden geïnstalleerd (bij de thermostaat wordt standaard een tweede sensor als reservesensor meegeleverd). De sensoren moeten in het midden tussen twee verwarmingskabels worden geplaatst.
Variant B: de vloersensor van de thermostaat wordt in de beschermingsbuis met sensorhuls rechtstreeks in de vloer onder de DITRA-HEAT-ontkoppelingsmat geplaatst. In de DITRA-HEAT-ontkoppelingsmat moet ruimte worden uitgespaard voor de sensorhuls. De sensor wordt door de beschermingsbuis geleid en vervolgens wordt de huls eroverheen geschoven (beschermingsbuis en sensorhuls zijn als montageset met artikelnummer DH EZ S1 verkrijgbaar).
Voor een optimale temperatuurovergang van het te verwarmen oppervlak naar de sensor mag er tussen de sensorhuls en de DITRA-HEAT geen thermisch isolerend materiaal (zoals DITRA-HEAT-DUO) worden aangebracht. In dit geval moet er rond de sensorhuls ruimte in het isolatiemateriaal worden uitgespaard.
Opmerking: voordat de sensoren met dunbedmortel worden bedekt, moeten de weerstandswaarden - bijvoorbeeld met een DITRA-HEAT-E-CT-kabeltester - worden gemeten en worden vergeleken met de waarden die in de handleiding van de thermostaat staan vermeld.
- De ondergrond mag geen bestanddelen bevatten die de hechting nadelig beïnvloeden en moet draagkrachtig en vlak zijn. Eventuele nivelleringsmaatregelen moeten worden uitgevoerd voordat DITRA-HEAT wordt geplaatst.
- De lijm voor verwerking van DITRA-HEAT moet zijn afgestemd op het type ondergrond.
De lijm moet op de ondergrond hechten en zich mechanisch in het draagvlies van DITRA-HEAT verankeren. Op de meeste ondergronden kan een hydraulisch afbindende dunbedmortel worden gebruikt. Hierbij is het aan te raden om een dunbedmortel met een geschikte consistentie te kiezen. Ga vooraf na of de verschillende materialen compatibel zijn. Bij gebruik van bekledingsmateriaal met een kantlengte ≥ 30 cm adviseren wij een tegellijm met kristallijne waterafbinding voor een snelle hechting en droging van de mortel.
- De geschikte dunbedmortel wordt met een lijmkam (6 x 6 mm) op de ondergrond aangebracht. Voor een betere beginhechting bij verlijming aan de wand adviseren wij een contactlaag op de achterzijde van DITRA-HEAT aan te brengen.
- De vooraf op maat gesneden DITRA-HEAT wordt over het hele oppervlak met het draagvlies in de aangebrachte lijm ingebed en onmiddellijk met behulp van een strijkbord of een aandrukrol in één richting werkend in de lijm gedrukt. Houd rekening met de open tijd van de lijm. Bij het aanbrengen van de rol is het handig om DITRA-HEAT al bij het leggen precies uit te lijnen en strak aan te halen door er lichtjes aan te trekken.
Het Easycut-snijraster reduceert de terugrolkracht tot een minimum. Voor wandtoepassingen wordt het gebruik van matten aangeraden. De matten of stroken worden met de naden tegen elkaar geplaatst.
- Om te voorkomen dat de geplaatste DITRA-HEAT beschadigd raakt of van de ondergrond loskomt, wordt aangeraden de mat tegen mechanische belasting te beschermen, bijvoorbeeld met behulp van loopplanken (vooral op plaatsen waar wordt gelopen om materiaal aan te voeren).
Thermostaat:
De verwarmingskabels van het DITRA-HEAT-systeem mogen alleen door een DITRA-HEAT-E-thermostaat worden aangestuurd.
Meer informatie over het installeren van de verwarmingskabel en het installeren en instellen van de thermostaat vindt u in de handleiding van de verwarmingskabel of de thermostaat.