- De ondergrond waarop Schlüter-REFLEECE moet worden geplaatst, moet altijd gecontroleerd worden op geschiktheid zoals bijv. effenheid, draagkracht, zuiverheid en compatibiliteit. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd.
- De ondergrond moet stofvrij zijn alvorens het materiaal te plaatsen en moet daarom grondig worden gereinigd.
- De banen REFLEECE worden uitgerold, op maat gesneden, uitgelijnd en met behulp van een strijkbord of een aandrukrol (-wals) over het gehele oppervlak op de ondergrond aangedrukt.
- Alle stootnaden en vloer-/wandaansluitingen moeten met de zelfklevende naadafdekking Schlüter-DITRA-SOUND-KB worden afgeplakt. Om te vermijden dat het gelegde REFLEECE beschadigd raakt of van de ondergrond loskomt, wordt aangeraden het materiaal tegen mechanische belastingen te beschermen, bijv. door er loopplanken overheen te leggen (vooral in loopzones voor materiaaltransport).
- Zodra REFLEECE is verlijmd, kunnen de tegels volgens het dunbedprocedé worden geplaatst. Hierbij wordt in één bewerking met de vlakke zijde van de lijmkam de dunbedmortel over het vlies verspreid en vervolgens worden met de getande zijde groeven getrokken in de dunbedmortel.
- Hierin worden de tegels dan vol en zat geplaatst. De vertanding van de lijmkam moet afgestemd zijn op het tegelformaat. Houd rekening met de verwerkingstijd van de lijm.
- De bewegingsvoegen uit de ondergrond moeten overeenkomstig de geldende voorschriften worden overgenomen in de tegelbekleding. Verder moeten grote bekledingsoppervlakken op REFLEECE met bewegingsvoegen in velden worden ingedeeld volgens de geldende voorschriften. Wij adviseren de profieltypes Schlüter-DILEX.
Opmerking:
De in combinatie met REFLEECE gebruikte dunbedmortel en het bekledingsmateriaal moeten geschikt zijn voor het desbetreffende toepassingsgebied en aan de geldende voorschriften voldoen.
Demontage
- De voegen van de tegelbekleding worden met geschikt gereedschap verwijderd/ingeslepen. De insteekdiepte van het gereedschap moet zo zijn dat de ondergrond niet beschadigd raakt. Afhankelijk van het tegelformaat is het raadzaam de tegels in kleinere stukken te verdelen.
- De van elkaar gescheiden tegels kunnen vervolgens samen met de tegellijm en REFLEECE met behulp van een zuignap van de ondergrond worden opgetild en verwijderd.
- De ondergrond moet grondig worden gestofzuigd en met schoon water of een geschikt reinigingsmiddel worden gereinigd.
Opmerking:
Bij een houten of natuurstenen ondergrond kan het zijn dat het oppervlak na de reiniging volgens de aanwijzingen van de fabrikant moet worden nabehandeld.
Ondergronden
De ondergrond waarop REFLEECE moet worden geplaatst, moet altijd gecontroleerd worden op geschiktheid zoals bv. effenheid, draagkracht, zuiverheid en compatibiliteit. Bestanddelen die een goede hechting verhinderen, moeten van het oppervlak worden verwijderd.
REFLEECE kan ook op verwarmde ondergronden worden geplaatst. Hier moeten verder de geldende voorschriften voor conventionele verwarmde dekvloeren voor tegelbekledingen worden gevolgd.
De oppervlakken van de te leggen bekledingen moeten in principe draagkrachtig en zo uitgevoerd zijn, dat de hechtlaag aan de achterzijde van het vlies hierop kan hechten. REFLEECE kan alleen op vast verlijmde bekledingen worden aangebracht. Zwevend aangebrachte bekledingen zijn niet geschikt voor een starre bovenlaag.
Er moet vooraf worden gecontroleerd of het materiaal op de ondergrond hecht. REFLEECE mag alleen op bekledingen zonder oplosmiddel of weekmakers worden aangebracht.
Als bij het verwijderen van het vlies resten van de hechtlaag op de ondergrond achterblijven, kunnen deze eenvoudig met lauwwarm, schoon water worden verwijderd. REFLEECE kan volledig worden gerecycleerd.
Opmerkingen bij bewegingsvoegen
Het demontagevlies REFLEECE moet boven aanwezige bewegingsvoegen worden onderbroken. Bewegingsvoegen moeten overeenkomstig de geldende voorschriften worden overgenomen in de tegelbekleding. Verder moeten grote bekledingsoppervlakken op REFLEECE met bewegingsvoegen in velden worden ingedeeld volgens de geldende voorschriften.
Wij verwijzen hier naar het gebruik van de verschillende profieltypes Schlüter-DILEX. Boven bouwscheidingsvoegen moeten, afhankelijk van de te verwachten bewegingen, geschikte profielen zoals Schlüter-DILEX-BT of Schlüter-DILEX-KSBT worden aangebracht.
Aan bekledingsranden, bijv. aan opgaande constructies of wanden, moet randinsluiting worden voorkomen. Randvoegen en aansluitvoegen moeten beantwoorden aan de regels van de kunst en voldoende breed zijn om spanningen uit te sluiten. Wij verwijzen naar het gebruik van de verschillende profieltypes uit de DILEX-serie.